10

Het meisje van 13 is door haar oudere zus opgemaakt. Ze heeft met haar moeder een zwarte lange jurk gekocht en glimschoenen met halfhoge hakken. Nu danst ze af voor haar eerste dansdiploma, met twaalf andere paartjes. Haar vader kijkt toe. Carlos Santana laat de bloeiende lichamen schokkerig de Salsa dansen. Haar arm gaat sierlijk in de maat omhoog, aan het einde van een draai onder de hand van de jongen waarmee ze danst. Het blonde haar van het meisje zwiept door, als een korenveld in de wind. In de swing terug kijkt ze de jongen aan en dan haar vader.


Bevrijdingsdag

Het vliegtuig volgt eerst een noordelijke route. Otto tuurt door het raampje de diepte in en denkt een smeltende ijsberg in de oceaan te zien. Misschien is het toch het zeil van een schip, moeilijk te zien vanaf tien kilometer hoogte, denkt Otto. De afgelopen maanden waren hectisch geweest voor Otto. Het regelen van een sabbatsjaar op zijn werk had heel wat voeten in aarde gehad. Maar waar Otto nu, op vijf mei, de moeheid van voelt is vooral van het voortdurend moeten uitleggen over het hoe, wat en waarom van zijn onderneming. Hij had verwacht dat men het wel een dappere, lovenswaardige poging zou vinden die respect zou afdwingen. Maar het had hem verrast hoe negatief veel mensen reageerden toen eenmaal duidelijk was dat het geen uit de hand gelopen grap was, maar werkelijkheid.

Eva bijvoorbeeld. In het begin had ze erg enthousiast gereageerd, wilde ze alles weten over zijn ontmoeting met Do in Café Lorreinen en over de manier waarop zijn gezin had gereageerd. Maar gaandeweg had haar reactie wat zurigs gekregen, alsof ze jaloers was geworden. In zijn laatste chat met haar voor zijn vertrek had ze hem verweten dat hij zijn gezin niet in de steek kon laten, dat hij een grote egotripper was en dat hij er verschrikkelijk veel spijt van zou krijgen. Wat had ze ook alweer gezegd? 'If you push your luck too far, your skin will be covered with feathers and tar', of zoiets herinnert Otto zich. Ze had bedreigend geklonken: 'iets of iemand zou je terecht moeten wijzen, je eens flink de oren moeten wassen'.

De vliegmachine begint opeens te schudden dat het een aard heeft. Alsof het toestel niet door de lucht vliegt, maar met een noodgang over een hobbelig zandpad rijdt. Hier houdt Otto niet van. Hij knijpt in de stoelleuning, doet zijn ogen dicht en stelt zich voor dat hij in de bus naar zijn werk zit en Jantje hoort zingen. Dat helpt even maar al gauw ziet hij beelden in zijn hoofd van een bomexplosie op tien kilometer hoogte. Lockerbie, daar moeten ze ongeveer overheen gevlogen zijn. Hoe zullen die mensen hun laatste minuten of seconden hebben beleefd? De knal, gillende mensen in doodsangst, de paniek, het vliegtuig breekt, je kan geen adem meer halen, maar het denken gaat nog even door. Je bent je ervan bewust dat je gewond en al in je vliegtuigstoel naar beneden valt. Je ziet beneden je de cockpit tuimelen, om je heen spartelende mensen, mensen waar je van houdt misschien wel, waarmee je op weg was naar een nieuw leven. Je beseft dat het nog maar even duurt voordat jij en de anderen de doodsklap maken, voordat je leven aan je voorbij is getrokken. Otto herinnert zich dat hij laatst op de televisie iemand hoorde zeggen dat als je de kop van een paling afhakt, de hersenactiviteit van de paling nog gedurende vijftien minuten doorgaat. Dat heeft dus iemand ooit gemeten denkt Otto. En als dat voor een paling geldt, hoe lang zal het dan bij de mens duren?

"This is your captain speaking". Een vrouw, valt Otto op. Waarom vertedert mij dit, denkt hij, een vrouw die zo'n groot vliegtuig bestuurt. Hetzelfde gevoel heeft hij als een vrouw de basgitaar speelt of drumt.
"Due to weather conditions the flight will be a bit bumpy, so you are advised to fasten your seatbelts". De stem van de pilote stelt Otto gerust, ze heeft het vliegtuig onder controle.

Dit brengt Otto terug naar Eva. Toch gek dat haar boze woorden me dwars zitten denkt Otto. Ik heb haar nog nooit gezien, ik ken haar alleen van het internet. Als je iemand in het echt voor het eerst ontmoet dan is de allereerste blik op die persoon bepalend. Zonder dat nog een woord is gesproken, heb je iemand in een hokje geplaatst. De houding, de glans in de ogen, de stand van mond, armen en benen, vergelijk je blijkbaar met een in de loop der tijd opgebouwd referentiekader in je hoofd en zegt je of iemand open of gesloten is, autoritair of volgzaam, verwaand of integer, aardig of niet. Dat is handig want het geeft je aanwijzingen hoe je je kan gedragen tegenover die persoon. Maar het is ook gevaarlijk want je referentiekader hoeft niet op alle mensen van toepassing te zijn. Dat kan dus een voordeel zijn van het internet denkt Otto: de onbevangenheid, waarmee de mensen elkaar tegemoet kunnen chatten.

Otto vraagt zich af of hij dezelfde relatie met Eva zou hebben opgebouwd als hij haar in de kroeg was tegengekomen. Hij weet niet eens waar ze woont, nooit gevraagd. De reikwijdte van communicatie is in de loop der eeuwen steeds verder komen te liggen bedenkt Otto: van gezicht tot gezicht, stem tot stem, trommel tot trommel, wolksignaal tot wolksignaal, brief tot brief, morsecode, telefoon, radio, televisie en internet. Van lokaal tot mondiaal dus, denkt Otto, en in de toekomst onvermijdelijk tot het heelal. De conflicten tussen mensen, de oorlogen, hebben daarmee gelijke tred gehouden. De mens kan eigenlijk niet omgaan met de mogelijkheden die de ontwikkeling van de techniek heeft geboden. Hij past zich wel enigermate aan, maar het zijn nog de oer-referentiekaders, het instinct uit de prehistorie, waaraan de mens een veiligheid ontleent die maar al te vaak schijn is. De ontwikkeling van het gevoel blijft dus achter bij die van het verstand, denkt Otto. De techniek is zo verleidelijk als een speeltje voor een kind: de mens vergeet zijn huiswerk te maken op het sociale vlak, op het spirituele vlak. Hij vergeet te werken aan de kwade, soms alles vernietigende krachten in zijn instinct. Hij vergeet zich te bevrijden.


naar volgende hoofdstuk



Last modified:  ÓForceDragon