8

Een man loopt naar huis door een verlaten straat met statige kantoorpanden en herenhuizen in Arnhem. Het sneeuwt, de man trekt zijn hoofd dieper in zijn jas. In de verte hoort hij op het station omroepen dat de trein naar een onverstaanbare bestemming is vervallen. ‘Bussen ingezet’ hoort hij nog. In het voorbijgaan ziet de man een aantal naamborden van bedrijven naast de deur van een kantoorpand. Dan blijft hij staan en loopt een paar meter achteruit. Hij had het toch goed gelezen: Nederlandse Vereniging van Fabrikanten van Verkeersborden.

Otto praat met Maria

Otto en Maria zitten op de bank en kijken naar het laatste Journaal. Het vuur van de open haard weerspiegelt op het televisiescherm. Er is een treinongeluk gebeurd, de trein staat in brand, het sneeuwt.

‘"Zal ik hem uitzetten?’", vraagt Otto. ‘"Dan draai ik wat muziek."’

"‘Mij best"’ zegt Maria, ‘"doe maar Emmylou Harris."’

"‘Zo, nou, wat een toestand hè", zegt Otto en ploft weer op de bank.

‘"Dat kan je wel zeggen ja.’"

Maria haalt een hand door haar grijze lokken en zucht. ‘'The streets are cracked’' zingt Emmylou, ‘'where will I be'.’ Het vuur knettert, een vonk spat weg.

‘"Het is tegenwoordig bijna iedere dag raak. Van de week dat vliegtuigongeluk en nu weer die trein’" zegt Maria.

‘"Tja, dat is zo, maar dat bedoelde ik eigenlijk niet. Ik bedoelde die toestand met de ballon, zal ik maar zeggen.’"

Otto zet de muziek wat zachter.

"‘Oh, dat.’"

Ze zwijgen. Otto legt nog een blok hout op het vuur. Serkan woeft binnensmonds in zijn mand, hij droomt. ‘'There’'s a dying voice within me reaching out somewhere’' zingt Emmylou.

Otto legt zijn hand op Maria'’s schouder, ze kijken elkaar aan.

‘'May this be love’' zingt Emmylou. Otto haalt diep adem.

"‘Gesteld ... gesteld dat ik inderdaad de kans krijg om er een tijdje tussenuit te knijpen, dan denk ik er sterk over om dat te doen.’" Hij laat de overgebleven lucht uit zijn longen ontsnappen.

Maria gaat anders zitten. Otto haalt zijn hand weg en laat zijn hoofd zakken. Hij plukt een pluisje van de bank.

"‘Waarom toch Otto, waarom? Ik begrijp het niet, ik begrijp jou niet. We hebben het toch goed samen? Of niet soms, wat is er aan de hand? En ik dan?’"

Maria’'s stem breekt.

"‘Laat je me hier alleen met de kinderen? En je werk, hoe moet dat? Ik begrijp er helemaal niets van Otto.’"

Otto durft Maria niet aan te kijken. Hij is bang voor haar tranen en voelt dat zijn eigen keel zich dichtknijpt.

‘"Ik weet het ook niet, lieverd. Weet je ... ik zat pas in de bus naar het werk en ik moest huilen, om niets eigenlijk. Nou ja, om niets, dat nou ook weer niet."’

Otto vertelt het verhaal van Jantje in de bus.

‘"Heb jij dat wel eens? Dat je het niet meer weet, dat het leven ondraaglijk lijkt. De machteloosheid? Dat je geen kracht meer in je voelt, dat je bang bent voor al het kwaad op de wereld? Nu maken ze elkaar weer af in Indonesië; de Moslims en de Christenen. Waarom, waarom?! Waarom hebben wij het dan zo goed, waarom? Waarom maakten die kinderen Jantje belachelijk? Daar begint het mee, waarom? Waarom zijn wij hier geboren en niet in Kosovo of als Hutsi of Tutsi? Ze hakken daar de armen en benen van kinderen af godbeterhet!’ Otto schreeuwt en huilt tegelijk nu. ‘Van kinderen! Godsammekrake!’"

"‘Hou op! Otto hou alsjeblieft op! Ik huil nu, zie je dat niet? Dacht je dat ik dat allemaal niet wist, dat ik daar niet net zo mee zit? En wat ga je dan op dat eiland doen in je eentje? Zal de wereld daar erg veel beter van worden denk je? Door ons in de steek te laten?’"

Maria legt haar handen over haar ogen, kin op de borst, ze schokt. '‘Most decembers I break down and cry’' hoort Otto Emmylou zingen.

‘"En ik dan?’" snikt Maria, ‘"en ik dan?’"

‘"Jij bent sterker dan ik, Maria.’"

"‘Hoezo sterker, waar haal je dat nou weer vandaan. We hebben dit alles toch samen opgebouwd? We hebben elkaar toch nodig voor de troost tegen al die ellende? We hebben toch ook fantastisch mooie momenten? Kijk naar de sneeuw buiten, hoe mooi!’"

Maria veegt haar tranen weg. Otto volgt haar voorbeeld.

‘"Dat is precies wat ik bedoel lieverd, ik zie dat niet meer, ik zie niet meer hoe mooi de sneeuw kan zijn. Jij wel. Ik zie alleen de smerige vuilgrijze smurrie waar de bus doorheen rijdt. De bus waarin Jantje wordt uitgelachen. De smurrie die tegen mijn broek opspat.’"

‘"Met een roze veiligheidsspeld erin’" zegt Maria. Otto glimlacht.

Hij legt zijn hoofd op Maria’'s schoot.

"‘A sweet and tender kiss’" zingt Maria met Emmylou mee. "‘Didn’'t you think you were worth anything?’"

Maria strijkt met haar hand over Otto’'s haar. Met haar duim en wijsvinger volgt ze de omtrek van zijn oor. Ze legt haar hand op Otto’'s wang, met haar duim streelt ze zijn wenkbrauw.

"‘Het is goed jongen, het is goed.’"


naar volgende hoofdstuk



Last modified at  ÓForceDragon